Analyse – Waarom de afwezigheid van De Wever in debatten wel strategisch is
Bart De Wever beroert gemoederen met prijsuitreiking in pandapak op #nvts
Het was even geleden dat Twitter ontplofte om iets wat Bart De Wever had gedaan. De strijd tussen voor- en tegenstanders van de N-VA is al jaren verzuurd en gaat eigenlijk nog zelden om inhoud. De linkerkant hijgt van hitsige morele verontwaardiging: “hij was niet op het VRG-debat en … en … en … nu wel in een pandakostuum in een entertainmentprogramma – the humanity!” De slaafse volgers van Bart De Wever, tegenwoordig makkelijk te herkennen aan het v-tekentje achter hun naam, waren er dan weer als de kippen bij om verongelijkte Calimero te spelen, “hij is ziek en nog zwak, de arme man!”
De waarheid is dat zijn afwezigheid niets met zijn ziekte te maken heeft. Bart De Wever is al maandenlang zelden in een debat te zien. Hij zegt dat de campagne voor hem pas begint na de paasvakantie en ontweek met dat excuus al debatten met andere partijvoorzitters, Kris Peeters en Johan Vande Lanotte. Maar zijn excuus is niet helemaal eerlijk. Hij laat zijn kop zo nu en dan wel op televisie zien om zijn beleid te verdedigen of partijstandpunten toe te lichten. Dat is ook een vorm van campagne, het is er alleen zonder direct wederwoord. Hoe zouden we dat kunnen omschrijven? … ‘Messiaans’ misschien?
Er zijn verschillende verklaringen voor die houding.
Allereerst gaat het om imago. We zijn het misschien al bijna vergeten, maar de manier waarop Bart De Wever in oktober 2012 zijn overwinning van de gemeenteraadsverkiezingen vierde had niet bepaald een hoog teddybeergehalte. Hij was bits en snauwde heel autoritair dat Vlaanderen van hem en zijn kiezers was. De onhistorische vergelijkingen met de jaren dertig haalden opnieuw de media en kwamen bijna geloofwaardig over. Dat kon niet blijven duren. In zijn speech op het nieuwscongres van de partij, begin 2013, beloofde hij meer te zullen lachen. Nu, lachen kan hij nog steeds niet, maar snauwen heeft hij daarna niet meer gedaan. De keuze om voorlopig niet in debat te gaan is er een om af te stappen van de ruzie-cultuur en opnieuw ‘Bartje’ te worden. Dat verklaart ook onmiddellijk zijn bereidheid om in duidings- en entertainmentprogramma’s langs te komen. Hij wil gerust confederalisme uitleggen in Reyers Laat, terugblikken op zijn politiek jaar in het eindejaarsprogramma De Laatste Week of een televisiester uitreiken in een pandakostuum.
Naast zijn persoonlijke imago is ook het imago van de partij als geheel een reden voor zijn afwezigheid in debatten. “N-VA is een eenmanspartij”, was lang een leuze die absoluut een grond van waarheid had. De Wever sprak en Vlaanderen zweeg en luisterde. Het laatste jaar worden echter veel andere kopstukken naar voren geschoven. Ben Weyts geeft lange interviews in De Morgen en De Standaard, Siegfried Bracke en Theo Francken deden kopstukkendebatten, Homans neemt de rechtse PR uit Antwerpen voor haar rekening en dan noem ik er maar een paar. N-VA is dus per definitie in de media niet langer een eenmanspartij. Hoe sterk de autoritaire hand van De Wever achter de schermen is, weten we natuurlijk niet. Maar de perceptie is veranderd. Dat is ongetwijfeld erg moeilijk voor iemand als De Wever die graag controle heeft en veruit de beste spreker is van zijn partij. Hij heeft al verschillende keren ongelukkige uitspraken van zijn apostelen moeten rechtzetten.

De keuze tussen het PS-model en het N-VA model wordt door de N-VA op alle mogelijke manieren in de verf gezet.
De derde verklaring heeft te maken met de campagneleuze van de N-VA. “Op 25 mei kies je tussen het PS-model of het N-VA-model.” Onzin natuurlijk, want de Vlaamse partijen in de regering Di Rupo hebben sterk een verschillend programma van dat van de PS. Andere partijen haalden terecht aan dat stemmen op de PS in Vlaanderen niet mogelijk is. Als De Wever in debat zou gaan met de andere Vlaamse partijen zou de bevolking misschien zien dat de partij niet zo’n fundamenteel andere partij is die als enige unieke oplossingen naar voren schuift. Zo lang De Wever wegblijft van de debatten kan hij zich zonder problemen distantiëren van de rest.
De keuze om niet mee te doen is dus zeker strategisch. Dat de VRT zo makkelijk een platform geeft aan de media-strategie van één partijleider is misschien nog het meest verontrustende. Als linkse tweeters, opiniemakers en politici er in zouden slagen om naar buiten te komen met genuanceerde verontwaardiging in de plaats van met schreeuwerige overdrijvingen zouden ze misschien garen kunnen spinnen uit de afwezigheid van De Wever.